Hof: Achmea moet eisen aan contra-expert laten varen
Posted on juli 29, 2020
Schade9465
Achmea mag in zijn polisvoorwaarden niet de voorwaarde stellen dat een door de verzekerde in te schakelen contra-expert is aangesloten bij een instituut zoals het Nivre. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag geoordeeld (ECLI:NL:GHDHA:2020:940). Dat noemt de Nivre-eisen “vrij stringent”, maar vindt tegelijk dat het beding in de voorwaarden geen zekerheid biedt over kwaliteit.
Ombudsman Schadeverzekeringen Eric Horssius had met zijn stichting Ombudsman Schadeverzekeringen Nederland (OSN) een rechtszaak aangespannen tegen Achmea. Die heeft in de polisvoorwaarden van een aantal schadeverzekeringen een beding opgenomen over de vergoeding van de kosten van een contra-expert die door een verzekerde ingeschakeld mag worden. Het gaat om caravan- en bootverzekeringen en woonhuis- en inboedelverzekeringen van Centraal Beheer, Interpolis, FBTO, Avéro en Inshared. In de polisvoorwaarden staat vermeld dat onder bepaalde voorwaarden de kosten worden vergoed van een expert die door de verzekerde wordt ingeschakeld. Een van die vereisten is dat de expert is ingeschreven in het Nivre-register of bij een vergelijkbare beroepsorganisatie die zich houdt aan de Gedragscode schade-expertiseorganisaties van het Verbond van Verzekeraars.
De OSN vindt zulke bedingen onredelijk bezwarend en eiste een verbod op het gebruik. Redelijke kosten tot het vaststellen van de schade komen ten laste van de verzekeraar, is in de wet bepaald. Daarnaast beperken de voorwaarden van Achmea de bevoegdheid van consumenten om bewijs te leveren. Schakelt de verzekerde een contra-expert in die niet voldoet aan de in de bedingen gestelde eisen, dan geldt als sanctie het verval van het recht om zich te verweren, aldus OSN.
Hoofdregel
Het hof gaat eerst in op de hoofdregel: de verzekerde die een claim bij zijn verzekeraar indient, zal moeten stellen dat hij een onder de verzekering gedekte schade heeft. Als de verzekeraar dat gemotiveerd betwist zal de verzekerde dat ook moeten bewijzen. Staat vast dat er een schade is die onder de dekking valt, dan moet de omvang ervan worden vastgesteld. In de wet is vastgelegd dat de “redelijke kosten voor het vaststellen van de schade” ten laste van de verzekeraar komen.
Te vaag geformuleerd
OSN beargumenteerde dat een verzekeraar op grond van de wet uitsluitend mag weigeren de (contra-)expertkosten niet te vergoeden als die kosten niet redelijk zijn. Dat Achmea van de verzekerde verlangt dat een expert moet zijn ingeschreven in het register van het Nivre of bij een vergelijkbare beroepsorganisatie, maakt inbreuk op het recht van een verzekerde om zijn eigen expert te kiezen, is het bezwaar. Verder vindt OSN dat het onderschrijven van de gedragscode van het Verbond niet werkelijk bijdraagt aan de integriteit van de schadeafhandeling en -vaststelling. “Daarvoor zijn die regels veel te vaag geformuleerd.”
Het standpunt van Achmea is dat in de wet alleen is bepaald dat een verzekeraar de redelijke kosten van de vaststelling van de schade vergoedt. De bepaling regelt niet wanneer er sprake is van een expert, noch verbiedt de wet dat een verzekeraar eisen aan een expert stelt. Bovendien vloeit uit artikel 7:959 BW niet voort dat een verzekerde recht heeft om op kosten van een verzekeraar een contra-expert in te schakelen, aldus de verzekeraar.
Een verzekerde heeft in het algemeen een redelijk belang bij het inschakelen van een eigen expert
Wet bepaalt: verzekeraar betaalt ook contra-expert
Het hof overweegt echter dat een verzekeraar de redelijke kosten voor het vaststellen van de schade dient te vergoeden, mits zowel het inschakelen als de kosten van de expert redelijk zijn. “Uit het vorenstaande vloeit voort dat óók de kosten voor een contra-expert voor vergoeding door de verzekeraar in aanmerking komen, mits voldaan is aan de dubbele redelijkheidstoets.” Maar het inschakelen van een contra-expert zal dikwijls redelijk zijn, voegt het hof daaraan toe. “Immers, tussen verzekeraar en verzekerde bestaat een belangentegenstelling: verzekeraar zal het schadebedrag uit bedrijfseconomische redenen zo laag mogelijk willen houden, terwijl verzekerde belang heeft bij een zo hoog mogelijk schadebedrag. Expertisebureaus werken dikwijls voor dezelfde verzekeraars en kunnen daarmee organisatorisch verbonden zijn. Dat alles brengt mee dat een verzekerde in het algemeen een redelijk belang heeft bij het inschakelen van een eigen expert en dat de kosten van die expert […] voor rekening van de verzekeraar komen, mits de omvang van de kosten redelijk is.”
Kwaliteitseis in belang verzekerde
Achmea vindt het hof aan zijn kant met het oordeel dat het in het belang van een verzekerde is dat een ingeschakelde contra-expert aan minimumkwaliteitseisen voldoet. “De in de polisvoorwaarden omschreven eisen zouden daaraan kunnen bijdragen. Zo is het zonder meer in het belang van een verzekerde als een expert aan permanente educatie doet. Dat geldt ook voor het bestaan van een tuchtrechtelijke procedure, waaraan een expert zich onderwerpt. Echter, het is niet uitgesloten dat een contra-expert die niet aan de door Achmea gestelde voorwaarden voldoet, toch in staat is een kwalitatief goede contra-expertise uit te voeren.”
Strenge eisen
Het hof vindt de eisen die het Nivre aan de registerexperts stelt, “vrij stringent”. “Zo moet een Nivre-registerexpert ten minste drie jaar hoofdzakelijk (70% van de werkbare tijd) werkzaam zijn als schade-expert in de branche waarvoor een aanvraag wordt ingediend. Het is aannemelijk dat er deskundigen zijn die niet aan deze eis voldoen, maar toch over voldoende expertise beschikken om in een verzekeringszaak een contra-expertise te kunnen uitvoeren. Dat er met Nivre vergelijkbare beroepsorganisaties bestaan waarbij dergelijke deskundigen zich zouden kunnen aansluiten, heeft Achmea onvoldoende toegelicht.”
Vrijheid om eigen deskundige te kiezen
Een consument heeft in beginsel dan ook de vrijheid zijn eigen deskundige te kiezen, aldus het hof. Wel moet die persoon naar objectieve maatstaven redelijkerwijs in staat worden geacht een deskundig advies uit te brengen. “De redelijke kosten die een dergelijke expert in rekening brengt voor het vaststellen van de schade, behoren […] door Achmea te worden vergoed, ook als de expert niet voldoet aan de eisen die in de bedingen worden gesteld. De bedingen zijn dan ook in strijd met artikel 7:959 lid 1 BW voor zover daarin is bepaald dat enkel kosten die zijn gemaakt voor contra-experts die aan de (kwaliteits)eisen uit de polisvoorwaarden voldoen, voor vergoeding in aanmerking komen.”
Eisen geven geen zekerheid
Met Achmea is het hof het eens dat kwaliteitseisen stellen in het belang van de consument kan zijn. “Maar zekerheid geven de eisen uit de polisvoorwaarden niet. Bovendien beperken de eisen, als gezegd, de keuzevrijheid van consumenten door niet de kosten te vergoeden van een deskundige contra-expert die niet aan de eisen uit de polisvoorwaarden voldoet.” En dat is weer in het nadeel van de verzekerde, vindt het hof. Dat vindt het verder geen probleem dat de kosten van de contra-expert worden vergoed tot en met de kosten van de expert van de verzekeraar en dat hogere kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen als Achmea de kosten redelijk vindt. Daarnaast geldt het oordeel alleen voor het inschakelen van een contra-expert door een consument. OSN heeft niet toegelicht waarom de bedingen onredelijk bezwarend zijn voor personen die de overeenkomst sluiten in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Verbod per direct
Het hof oordeelt dat Achmea de bedingen uit de polisvoorwaarden niet mag toepassen, maar legt geen dwangsom op. “Daarbij betrekt het hof dat Achmea te kennen heeft gegeven vrijwillig aan een eventuele veroordeling te zullen voldoen door geen beroep te doen op de kwaliteitseisen in de betreffende bedingen.” Achmea is niet veroordeeld tot het aanpassen van de polisvoorwaarden. “Aangezien een dergelijke veroordeling geen onderdeel uitmaakt van het dictum, is het stellen van een termijn hiervoor niet nodig. Het verbod geldt per direct, ook al kan de aanpassing van de tekst van de polisvoorwaarden niet onmiddellijk geschieden.”
‘Tientallen miljoenen schade’
Horssius is vanzelfsprekend blij met de uitspraak, maar nog altijd boos op Achmea. “Aan de orde zijn schadeverzekeraars zoals FBTO en Centraal Beheer, die rechtstreeks hun verzekerden van advies dienen bij schade. Met verwijzing naar de nu verboden algemene bepalingen hebben zij de afgelopen tijd duizenden gedupeerden wijsgemaakt dat deze slechts kunnen kiezen voor een Nivre-expert. Uit een zuinige berekening volgt dat daarmee tientallen miljoenen euro’s, onterecht, niet als schade is vastgesteld. Dit omdat Nivre-experts niet kunnen, niet mogen en niet durven wat onafhankelijke experts wel doen: de gedupeerde met volle kracht bijstaan, zonder lippendienst te bewijzen aan Nivre-collegae en -vriendjes.” Horssius noemt Nederland wat schadevaststelling betreft “niet beter af dan een bananenrepubliek waar het recht van de sterkste geldt”.
Te lage schadevergoedingen schaden de economie, aldus Horssius. “Het scheelt nogal of je je beschadigde laminaat geheel vergoedt krijgt of slechts een paar vierkante meter omdat de Nivre-expert dat zegt. De uitspraak is goed nieuws voor gedupeerde verzekerden en voor de voor knokkende experts.”
VRT vergelijkbare organisatie
Achmea beraadt zich op een eventueel beroep. Daar geldt een termijn van drie maanden voor. Een inhoudelijke reactie blijft daarom achterwege, maar woordvoerder Marco Simmers verwijst naar de brief die Achmea twee jaar terug aan experts stuurde, waarin gelijke kwaliteitseisen aan experts werden aangekondigd. Niet-aangesloten experts kregen toen een jaar om zich bij Nivre aan te sluiten. Als vergelijkbare beroepsorganisatie die ook door Achmea wordt erkend, geldt de stichting Verenigd Register van Taxateurs, voegt hij eraan toe.
Lees de uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2020:940
Eerste publicatie door Rob van de Laar op 4 jun 2020 (AMWeb.nl)