Hulp nodig? Bel ons direct: +31306622424

Krantz & Polak is, vele malen, positief in het nieuws gekomen met haar expertise activiteiten.

Landelijk dagbladen zoals De Telegraaf en het Algemeen Dagblad, radio en televisieprogramma’s zoals Zembla, Radar en Kassa, maakten gebruik van de kennis van ons bedrijf.

Een recent artikel in het vakblad van schadecoaches tref je onderstaand aan:

‘Hij durfde de knuppel in het hoenderhok te gooien en kreeg van verzekeringsmaatschappijen geen enkele reactie. Die kwam er wel van mensen die aan den lijve hebben ondervonden hoe een verzekeringsmaatschappij werkt om de schade-uitkeringen zo laag mogelijk te houden. Of zorgvuldiger geformuleerd: hoe de onderzoekbureaus werken die door de verzekeringsmaatschappij worden ingehuurd.

Mr. Horssius schreef enige tijd geleden een vlammend stuk in het Assurantie Magazine over de werkwijze van onderzoekbureaus. Zelf is hij werkzaam als schadecoach bij een onafhankelijk bureau in Utrecht. Dat onafhankelijke betekent dat zijn bureau alleen werkt voor verzekerden en op geen enkele wijze betrokken is bij verzekeringsmaatschappijen.

Onwetendheid

‘Ik durf te stellen dat negentig procent van de mensen niet weet dat ze bij schade recht hebben om een eigen expert in de arm te nemen’, steekt hij van wal. Hij vindt dat verzekerden er veel te veel van uitgaan dat de expert die gestuurd wordt door de maatschappij het beste met de verzekerde voor heeft. En dat laatste trekt hij ernstig in twijfel. ‘Zelf een expert in de arm nemen is op de meeste polissen wel gedekt. De eigen expert wordt dus betaald door de verzekeringsmaatschappij, maar is niet dezelfde als die maatschappij stuurt.

Het steekt hem dat schadeonderzoekbureaus er steeds vaker vanuit gaan dat een brand is aangestoken. Is die conclusie eenmaal getrokken, dan vindt geen schade-uitkering plaats en komen particulieren en bedrijven vaak in grote moeilijkheden. Niet alleen financieel maar ook emotioneel. Want wie eenmaal het stempel ‘brandstichter’ heeft, of tenminste als verdachte wordt aangemerkt, klopt vaak vergeefs aan voor hulp bij anderen.

Lijdensweg

Horssius vindt het gemak waarmee onderzoekbureaus hun schriftelijke conclusies waar in staat dat de brand moet zijn gesticht, beschamend. ‘De kern van een goede professionele brandtechnische analyse is dat deze gebaseerd is op controleerbare gegevens. De argumentatie, methoden en technieken moeten transparant worden gepresenteerd en de bronnen gedocumenteerd. Nu lijkt het erop dat er naar eigen goeddunken gerapporteerd kan worden dat ‘technische oorzaken als uitgesloten moeten worden beschouwd’.’ En dat betekent dan voor de verzekerde een lijdensweg omdat de maatschappij niet uitkeert. De gedupeerde weet vaak niet dat een dergelijk rapport aangevochten kan worden en tegen de tijd dat men het wel weet, is het vaak al te laat.

Horssius vindt het tekenend dat hij geen enkele reactie kreeg van maatschappijen en onderzoekbureaus. ‘In mijn artikel stond ‘wie de schoen past, trekke hem aan’. Dat zullen ze dus wel gedaan hebben.’ Een schadeonderzoek bestaat meestal uit twee aspecten; het technische onderzoek en het tactische onderzoek. Het technische onderzoek moet uitwijzen hoe een brand heeft kunnen ontstaan, het tactisch onderzoek bestaat uit een gesprek met de gedupeerde. ‘Veel onderzoekbureaus laten deze twee onderzoeken door dezelfde persoon doen. De rapporteurs vermelden in hun rapport naar believen details en vragen niet naar de mogelijke uitleg. Gedupeerden zijn zich vaak niet bewust van de impact van de gestelde vragen en hun antwoorden daarop. Een tactisch onderzoek heeft pas zin als de technische oorzaak van een brand vast staat.’

Verdenking

De brandweer heeft vaak als eerste contact met de rapporteur van het onderzoeksbureau. Een gesprek dat in veel rapporten niet waarheidsgetrouw wordt weergegeven. ‘Het is toch wel heel toevallig dat je bij het lezen van dergelijke rapporten steeds de zin tegenkomt ‘het bevreemdde mij dat…’, uit de mond van een brandweerman.’ In een rapport moeten feiten precies genoteerd worden en de conclusies moeten getrokken worden op basis van die feiten. ‘Het rapport wordt nu nog te vaak geschreven met in het achterhoofd een zekere verdenking die hard gemaakt moet worden.’

Horssius is ook niet erg onder de indruk van de toegepaste werkwijze van onderzoekbureaus. ‘Het gebeurt regelmatig dat de schoonmakers allang bezig zijn op het moment dat de onderzoeker verschijnt. Hoe precies kun je dingen dan nog onderzoeken? Toch worden de bevindingen later gepresenteerd als zijnde uiterst volledig en dat kan dus helemaal niet. In de Verenigde Staten wordt elke woningbrand minutieus onderzocht door firemarshalls.

Het pand wordt afgesloten tot het onderzoek compleet is. Daar is voor een onderzoek ook een protocol opgesteld zodat geen zaken worden vergeten. Hier is het onderzoek meer natte vinger werk.’

Horssius stelt geen harde aanwijzingen te hebben voor afspraken tussen onderzoeksbureaus en verzekeringsmaatschappijen. Toch vindt hij het gemak waarmee maatschappijen de verantwoording bij de bureaus leggen, veel te makkelijk. ‘De maatschappijen vragen zich bij het ontvangen van een schaderapport nooit eens af of het wel klopt wat er in staat. Ze gaan er zondermeer vanuit dat het een onbetwiste waarheid is. Zo zijn onderzoekbureaus de poortwachter van de polis.’

Weerleggen

Een praktijkvoorbeeld; in Oost-Nederland brandde een bedrijf helemaal af. In het onderzoeksrapport werd de conclusie getrokken dat de brand aangestoken moest zijn. Gevolg: geen vergoeding van de schade. De gedupeerden kwamen in een diep dal terecht. Tot een brandweerman van het betrokken korps eens belangstellend informeerde hoe het met de schade-afhandeling stond. De gedupeerde liet het rapport lezen en daarbij kwam de brandweerman allerlei zaken tegen die niet strookten met de werkelijkheid. Tijdens de inzet waren foto’s gemaakt die de conclusies in het rapport weerlegden.

Het schaderapport werd met succes aangevochten dankzij de vakkennis van de brandweerman en de hulp van Krantz & Polak Resolve.

De verzekeringsmaatschappij moet de schuld van een gedupeerde bewijzen. ‘Het rapport van een schadeonderzoeksbureau helpt daar flink aan mee. Voornamelijk omdat de genoemde feiten toegeschreven zijn naar de eindconclusie.’

Moedwillig

Horssius zou mensen wel graag wat mondiger zien op dit gebied. ‘Nu nemen ze maar al te vaak als zoete koek aan wat er in het rapport staat. Ze verweren zich niet eens omdat ze niet weten hoe of omdat ze denken dat er toch niets meer aan te doen valt. Van die gedachten moeten ze af.’ Dit pleidooi is zeker geen vrijbrief voor degenen die wel moedwillig brand stichten. ‘Een verzekerde die moedwillig brand sticht, verdient een zware straf en onthouding van een verzekeringsuitkering. Maar wat verdient een speurneus die voorgekookte conclusies uit een snelkookpan tovert?’

Horssius realiseert zich heel goed dat de brandweer al genoeg taken op de schouders heeft en niet zit te wachten op nog meer werk. ‘Toch zou het in veel gevallen een groot verschil kunnen maken als er iemand van de brandweer later nog eens zou informeren bij de gedupeerde naar de stand van zaken.

Verder zou het heel goed zijn als de brandweer meteen kan wijzen op de mogelijkheid een eigen expert aan te trekken. Dat voorkomt veel onnodig leed.’

Hij denkt ook dat als mensen door de brandweer op dit recht worden gewezen, dit serieuzer overkomt dan wanneer een onafhankelijk schade-expert zich zelf meldt bij een gedupeerde. ‘Het psychische leed wordt door iedereen onderschat. Bij verdachten en mensen die ernstig tekort worden gedaan door het onderzoek is hier veel te winnen.’

Belemmering

Waarom maakt Horssius zich zo druk over de genoemde praktijken? Is het toch preken voor eigen parochie? ‘Nee’, zegt hij heel stellig. ‘Ik zet me vooral af tegen de brandonderzoekers die met voodoo achtige rapporten veel te voorbarige conclusies trekken. Of zelfs conclusies die werkelijk nergens op gebaseerd zijn. Natuurlijk is het niet netjes om een beschuldigende vinger naar iemand te wijzen. Dat hoort niet in Nederland. Toch doe ik het, omdat ik het belang van gedupeerden nu eenmaal belangrijker vind dan doen wat men hoort te doen. Namelijk zwijgen en je verbijten.’ Als hij het voor het zeggen had zou schadeonderzoek uitgevoerd moeten worden door onafhankelijke instituten zoals het Maastricht’s Forensisch Instituut of TNO. In ieder geval acht ik het Belgische Oletest N.V. gediskwalificeerd.’Dat onafhankelijke wordt echter gefrustreerd door de heersende geldstromen en dat belemmert een helder, inzichtelijk onderzoeksrapport.’

Mondig

Zijn boodschap is duidelijk. Verzekerden moeten de kleine lettertjes in hun polis beter lezen en mondiger worden. Bijna altijd heeft de verzekerde recht op een eigen expert. Betaald door de verzekeringsmaatschappij maar in het belang van de verzekerde. Daarnaast hoeft men zich niet zomaar neer te leggen bij een eenmaal verschenen rapport van een onderzoeksbureau. Ook dan zijn er mogelijkheden dit aan te vechten, hoewel dat moeilijker is dan wanneer meteen een eigen expert ingeschakeld wordt. Tijdens het maken van dit artikel werden drie grote verzekeringsmaatschappijen benaderd met de vraag of zij op het originele artikel van de heer Horssius wilden reageren. Het betreffende artikel uit Assurantie-Magazine werd voor de duidelijkheid meegestuurd. Twee van de drie reageerden op geen enkele wijze. Een derde liet weten geen commentaar op het artikel te willen geven.’