Contra-expertise bij brandschade

De afgelopen jaren hebben wij regelmatig te maken gehad met consumenten die iets vreselijks is overkomen. Hun huis is namelijk afgebrand. Een schrale troost in dat geval is dat vrijwel iedereen in Nederland verzekerd is tegen brandschade, waarmee ten minste het materiële verlies kan worden gecompenseerd. Voor de consumenten die zich tot ons wenden, gold dat helaas niet. Nadat zij net van de schrik waren bekomen dat hun huis was afgebrand werden zij geconfronteerd met de verzekeraar die weigerde over te gaan tot uitkering van de schade. Deze personen werden dus geconfronteerd met een schadepost die in de tonnen oploopt, een schuld waar zij waarschijnlijk hun hele leven niet meer van af zullen komen.

Expert inschakelen

In beide gevallen had de verzekeraar een expert ingeschakeld voor het doen van onderzoek naar de brand. Deze expert kwam in beide gevallen tot de conclusie dat er verschillende redenen waren waarom de schade niet vergoed zou kunnen worden. Voor beide gold dat zij er van werden beschuldigd hun eigen woning in de brand te hebben gestoken. Ook allerlei andere beschuldigingen werden geuit, zoals het hebben van een hennepplantage, het niet nakomen van een mededelingsplicht, etc. In beide kwesties hebben wij onze cliënt direct geadviseerd om ons als  contra-expert in de arm te nemen. Een goed advies, zo bleek achteraf, aangezien het rapport van Krantz & Polak RESOLVE in combinatie met inspanningen van een goede advocate, de rechter er uiteindelijk van overtuigd was dat  de verzekeraar alsnog moest overgaan tot uitkering van de schade.

Een stukje uit de uitzending van Meldpunt waarin het slachtoffer aan het woord komt over het afbranden van zijn huis en de afwikkeling daarvan

Contra-expertise

De verzekeraar zal vrijwel altijd, zeker bij een grote schadepost, een eigen expert inschakelen. In dat geval is er echter sprake van een tegengesteld belang. De expert wordt namelijk benoemd door de verzekeraar die uiteindelijk de schade moet gaan betalen. Hierbij is minstens sprake van de schijn van belangenverstrengeling. Daarom is het belangrijk om een eigen expert in te schakelen die voldoende tegenwicht kan bieden. De zogenaamde contra-expertise.

Expertisekosten

Uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat expertisekosten, oftewel de redelijke kosten tot het vaststellen van de schade, voor rekening komen van de verzekeraar (zelfs als dit de verzekerde som overschrijdt). Ten aanzien van consumenten mag de verzekeraar van deze wettelijke bepaling in de polisvoorwaarden niet afwijken tenzij dit ten voordele van de consument is. Het moet hierbij gaan om redelijk gemaakte kosten. Of bepaalde kosten redelijk zijn is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en is het dus afhankelijk van de hoogte van de schade, de vragen die beantwoord moeten worden, de mate van verschil van mening tussen verzekeraar en verzekerde etc. Vaak bieden de polisvoorwaarden aanvullende regelingen ten aanzien van de expertisekosten. Kijk, wanneer u hiermee geconfronteerd wordt, dus altijd goed de polisvoorwaarden na.

De juiste vragen stellen

Na inschakeling van de contra-expert is het van belang dat de juiste vragen worden gesteld. Dit is afhankelijk van de redenen waarom de verzekeraar weigert over te gaan tot uitkering van de schade. 

Deze redenen moeten verzekeraars schriftelijk meedelen en mag de verzekeraar in principe niet achteraf nog wijzigen, aangezien u als verzekerde direct moet weten waar u aan toe bent. Let u dus goed op de brief van de verzekeraar waarin wordt beschreven waarom er door de verzekeraar geen dekking wordt verleend. Aan de hand daarvan moeten de juiste vragen aan de contra-expert worden gesteld. Mocht er sprake zijn van een beschuldiging van brandstichting door de verzekeraar dan is het belangrijk dat de contra-expert op zoek gaat naar mogelijke alternatieve oorzaken voor de brand. Het is belangrijk dat u daar op aanstuurt.

Mededelingsplicht

Het volgende punt waar veel cliënten van ons mee geconfronteerd worden is de mededelingsplicht. Als er sprake is van een bestemmingswijziging van het pand of van tijdelijke leegstand is het belangrijk dat dit gemeld moet worden aan de verzekeraar. Dit is niet nodig wanneer u twee weken op vakantie naar Frankrijk gaat, maar wanneer er een langdurige verbouwing gepland staat waarbij uzelf tijdelijk bij familie of een camping verblijft, dan is het belangrijk dat dit wel wordt doorgegeven. Dit brengt immers een wijziging van het risico met zich mee. Van een leegstaand huis is het bekend dat hier snel een brand wordt gesticht. Bovendien kunnen werkzaamheden aan technische installaties sneller voor kortsluiting en/of brand zorgen. Bij dergelijke wijzigingen aan het pand is het van belang dat u dit aan de verzekering meldt. Mocht er immers in de tussentijd brand ontstaan dan kunt u wegens strijd met de polisvoorwaarden en wegens strijd met het verplicht melden van bestemmingswijzigingen geconfronteerd worden met de weigering van de verzekering om over te gaan tot uitkering van de schade. Twijfelt u of er sprake is van een dergelijke bestemmingswijziging dan kunt u dit altijd met uw tussenpersoon bespreken. Ook hij heeft hierin verantwoordelijkheden.

Samenvatting

Samengevat is het van belang dat u gedurende de looptijd van uw brandverzekering wijzigingen aan het pand, aan de bestemming of leegstand meldt aan uw verzekering al dan niet via uw tussenpersoon. Mocht u geconfronteerd worden met brandschade dan is het van belang, zeker wanneer uw verzekering een expert inschakelt, zo spoedig mogelijk een beroep te doen op een contra-expert die direct meekijkt, foto’s maakt, onderzoek verricht en u adviseert.

Klikt u hier voor een stukje uit de uitzending van Meldpunt waarin een slachtoffer aan het woord komt over het afbranden van zijn huis en de afwikkeling daarvan.

Hof: Achmea moet eisen aan contra-expert laten varen

Schade9465

Achmea mag in zijn polisvoorwaarden niet de voorwaarde stellen dat een door de verzekerde in te schakelen contra-expert is aangesloten bij een instituut zoals het Nivre. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag geoordeeld (ECLI:NL:GHDHA:2020:940). Dat noemt de Nivre-eisen “vrij stringent”, maar vindt tegelijk dat het beding in de voorwaarden geen zekerheid biedt over kwaliteit.

Gerechtshof

Ombudsman Schadeverzekeringen Eric Horssius had met zijn stichting Ombudsman Schadeverzekeringen Nederland (OSN) een rechtszaak aangespannen tegen Achmea. Die heeft in de polisvoorwaarden van een aantal schadeverzekeringen een beding opgenomen over de vergoeding van de kosten van een contra-expert die door een verzekerde ingeschakeld mag worden. Het gaat om caravan- en bootverzekeringen en woonhuis- en inboedelverzekeringen van Centraal Beheer, Interpolis, FBTO, Avéro en Inshared. In de polisvoorwaarden staat vermeld dat onder bepaalde voorwaarden de kosten worden vergoed van een expert die door de verzekerde wordt ingeschakeld. Een van die vereisten is dat de expert is ingeschreven in het Nivre-register of bij een vergelijkbare beroepsorganisatie die zich houdt aan de Gedragscode schade-expertiseorganisaties van het Verbond van Verzekeraars.

De OSN vindt zulke bedingen onredelijk bezwarend en eiste een verbod op het gebruik. Redelijke kosten tot het vaststellen van de schade komen ten laste van de verzekeraar, is in de wet bepaald. Daarnaast beperken de voorwaarden van Achmea de bevoegdheid van consumenten om bewijs te leveren. Schakelt de verzekerde een contra-expert in die niet voldoet aan de in de bedingen gestelde eisen, dan geldt als sanctie het verval van het recht om zich te verweren, aldus OSN.

Achmea
Horssius dagvaardt Achmea om ‘onwettige eisen’ aan schade-experts

Hoofdregel

Het hof gaat eerst in op de hoofdregel: de verzekerde die een claim bij zijn verzekeraar indient, zal moeten stellen dat hij een onder de verzekering gedekte schade heeft. Als de verzekeraar dat gemotiveerd betwist zal de verzekerde dat ook moeten bewijzen. Staat vast dat er een schade is die onder de dekking valt, dan moet de omvang ervan worden vastgesteld. In de wet is vastgelegd dat de “redelijke kosten voor het vaststellen van de schade” ten laste van de verzekeraar komen.

Te vaag geformuleerd

OSN beargumenteerde dat een verzekeraar op grond van de wet uitsluitend mag weigeren de (contra-)expertkosten niet te vergoeden als die kosten niet redelijk zijn. Dat Achmea van de verzekerde verlangt dat een expert moet zijn ingeschreven in het register van het Nivre of bij een vergelijkbare beroepsorganisatie,  maakt inbreuk op het recht van een verzekerde om zijn eigen expert te kiezen, is het bezwaar. Verder vindt OSN dat het onderschrijven van de gedragscode van het Verbond niet werkelijk bijdraagt aan de integriteit van de schadeafhandeling en -vaststelling. “Daarvoor zijn die regels veel te vaag geformuleerd.”

Het standpunt van Achmea is dat in de wet alleen is bepaald dat een verzekeraar de redelijke kosten van de vaststelling van de schade vergoedt. De bepaling regelt niet wanneer er sprake is van een expert, noch verbiedt de wet dat een verzekeraar eisen aan een expert stelt. Bovendien vloeit uit artikel 7:959 BW niet voort dat een verzekerde recht heeft om op kosten van een verzekeraar een contra-expert in te schakelen, aldus de verzekeraar.

Een verzekerde heeft in het algemeen een redelijk belang bij het inschakelen van een eigen expert 

Wet bepaalt: verzekeraar betaalt ook contra-expert

Het hof overweegt echter dat een verzekeraar de redelijke kosten voor het vaststellen van de schade dient te vergoeden, mits zowel het inschakelen als de kosten van de expert redelijk zijn. “Uit het vorenstaande vloeit voort dat óók de kosten voor een contra-expert voor vergoeding door de verzekeraar in aanmerking komen, mits voldaan is aan de dubbele redelijkheidstoets.” Maar het inschakelen van een contra-expert zal dikwijls redelijk zijn, voegt het hof daaraan toe. “Immers, tussen verzekeraar en verzekerde bestaat een belangentegenstelling: verzekeraar zal het schadebedrag uit bedrijfseconomische redenen zo laag mogelijk willen houden, terwijl verzekerde belang heeft bij een zo hoog mogelijk schadebedrag. Expertisebureaus werken dikwijls voor dezelfde verzekeraars en kunnen daarmee organisatorisch verbonden zijn. Dat alles brengt mee dat een verzekerde in het algemeen een redelijk belang heeft bij het inschakelen van een eigen expert en dat de kosten van die expert […] voor rekening van de verzekeraar komen, mits de omvang van de kosten redelijk is.”

Kwaliteitseis in belang verzekerde

Achmea vindt het hof aan zijn kant met het oordeel dat het in het belang van een verzekerde is dat een ingeschakelde contra-expert aan minimumkwaliteitseisen voldoet. “De in de polisvoorwaarden omschreven eisen zouden daaraan kunnen bijdragen. Zo is het zonder meer in het belang van een verzekerde als een expert aan permanente educatie doet. Dat geldt ook voor het bestaan van een tuchtrechtelijke procedure, waaraan een expert zich onderwerpt. Echter, het is niet uitgesloten dat een contra-expert die niet aan de door Achmea gestelde voorwaarden voldoet, toch in staat is een kwalitatief goede contra-expertise uit te voeren.”

Strenge eisen

Het hof vindt de eisen die het Nivre aan de registerexperts stelt, “vrij stringent”. “Zo moet een Nivre-registerexpert ten minste drie jaar hoofdzakelijk (70% van de werkbare tijd) werkzaam zijn als schade-expert in de branche waarvoor een aanvraag wordt ingediend. Het is aannemelijk dat er deskundigen zijn die niet aan deze eis voldoen, maar toch over voldoende expertise beschikken om in een verzekeringszaak een contra-expertise te kunnen uitvoeren. Dat er met Nivre vergelijkbare beroepsorganisaties bestaan waarbij dergelijke deskundigen zich zouden kunnen aansluiten, heeft Achmea onvoldoende toegelicht.”

Vrijheid om eigen deskundige te kiezen

Een consument heeft in beginsel dan ook de vrijheid zijn eigen deskundige te kiezen, aldus het hof. Wel moet die persoon naar objectieve maatstaven redelijkerwijs in staat worden geacht een deskundig advies uit te brengen. “De redelijke kosten die een dergelijke expert in rekening brengt voor het vaststellen van de schade, behoren […] door Achmea te worden vergoed, ook als de expert niet voldoet aan de eisen die in de bedingen worden gesteld. De bedingen zijn dan ook in strijd met artikel 7:959 lid 1 BW voor zover daarin is bepaald dat enkel kosten die zijn gemaakt voor contra-experts die aan de (kwaliteits)eisen uit de polisvoorwaarden voldoen, voor vergoeding in aanmerking komen.”

Eisen geven geen zekerheid

Met Achmea is het hof het eens dat kwaliteitseisen stellen in het belang van de consument kan zijn. “Maar zekerheid geven de eisen uit de polisvoorwaarden niet. Bovendien beperken de eisen, als gezegd, de keuzevrijheid van consumenten door niet de kosten te vergoeden van een deskundige contra-expert die niet aan de eisen uit de polisvoorwaarden voldoet.” En dat is weer in het nadeel van de verzekerde, vindt het hof. Dat vindt het verder geen probleem dat de kosten van de contra-expert worden vergoed tot en met de kosten van de expert van de verzekeraar en dat hogere kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen als Achmea de kosten redelijk vindt. Daarnaast geldt het oordeel alleen voor het inschakelen van een contra-expert door een consument. OSN heeft niet toegelicht waarom de bedingen onredelijk bezwarend zijn voor  personen die de overeenkomst sluiten in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Verbod per direct

Het hof oordeelt dat Achmea de bedingen uit de polisvoorwaarden niet mag toepassen, maar legt geen dwangsom op. “Daarbij betrekt het hof dat Achmea te kennen heeft gegeven vrijwillig aan een eventuele veroordeling te zullen voldoen door geen beroep te doen op de kwaliteitseisen in de betreffende bedingen.” Achmea is niet veroordeeld tot het aanpassen van de polisvoorwaarden. “Aangezien een dergelijke veroordeling geen onderdeel uitmaakt van het dictum, is het stellen van een termijn hiervoor niet nodig. Het verbod geldt per direct, ook al kan de aanpassing van de tekst van de polisvoorwaarden niet onmiddellijk geschieden.”

‘Tientallen miljoenen schade’

Horssius is vanzelfsprekend blij met de uitspraak, maar nog altijd boos op Achmea. “Aan de orde zijn schadeverzekeraars zoals FBTO en Centraal Beheer, die rechtstreeks hun verzekerden van advies dienen bij schade. Met verwijzing naar de nu verboden algemene bepalingen hebben zij de afgelopen tijd duizenden gedupeerden wijsgemaakt dat deze slechts kunnen kiezen voor een Nivre-expert. Uit een zuinige berekening volgt dat daarmee tientallen miljoenen euro’s, onterecht, niet als schade is vastgesteld. Dit omdat Nivre-experts niet kunnen, niet mogen en niet durven wat onafhankelijke experts wel doen: de gedupeerde met volle kracht bijstaan, zonder lippendienst te bewijzen aan Nivre-collegae en -vriendjes.” Horssius noemt Nederland wat schadevaststelling betreft “niet beter af dan een bananenrepubliek waar het recht van de sterkste geldt”.
Te lage schadevergoedingen schaden de economie, aldus Horssius. “Het scheelt nogal of je je beschadigde laminaat geheel vergoedt krijgt of slechts een paar vierkante meter omdat de Nivre-expert dat zegt. De uitspraak is goed nieuws voor gedupeerde verzekerden en voor de voor knokkende experts.”

VRT vergelijkbare organisatie

Achmea beraadt zich op een eventueel beroep. Daar geldt een termijn van drie maanden voor. Een inhoudelijke reactie blijft daarom achterwege, maar woordvoerder Marco Simmers verwijst naar de brief die Achmea twee jaar terug aan experts stuurde, waarin gelijke kwaliteitseisen aan experts werden aangekondigd. Niet-aangesloten experts kregen toen een jaar om zich bij Nivre aan te sluiten. Als vergelijkbare beroepsorganisatie die ook door Achmea wordt erkend, geldt de stichting Verenigd Register van Taxateurs, voegt hij eraan toe.

Lees de uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2020:940

Eerste publicatie door Rob van de Laar op 4 jun 2020 (AMWeb.nl)

Weerwoord tegen de verzekeraar

Taxeren van schade

Verzekerden hebben het recht om zelf een expert in te schakelen om een schade vast te stellen. Verzekeraars steken hier vaak een spaak in het wiel.

Praktisch
➜ Huur bij twijfel een eigen expert in.
➜ Contra-expertise moet vergoed worden als de kosten redelijk zijn.

Het is een flinke schok

Als een inbreker de boel in huis overhoop gooit of als er plotseling brand uitbreekt in de keuken. Wat fijn dat je dan gewoon de verzekeraar kunt bellen. Nu komt vast alles goed, denk je dan. Vooral bij kleine schades is dat ook zo. ‘Verzekeraars maken kleine schadebedragen vaak gewoon over en sturen slechts steekproefsgewijs een expert om de schade te taxeren’, zegt Jan Klinckenberg, financieel expert bij de Consumentenbond. Bij welk bedrag de grens ligt, maken verzekeraars niet openbaar. ‘Dat kan fraude uitlokken. Ook kijken ze bijvoorbeeld hoe vaak je al eerder schade hebt geclaimd.’

Maar een verzekering heb je niet voor de kleine schades. Bij grote schades, bijvoorbeeld als een woning deels afbrandt of als er flinke stormschade is, maken verzekeraars niet snel klakkeloos bedragen over. Ze sturen meestal eerst een expert langs om de schade vast te stellen. Dat is begrijpelijk, maar helaas leidt die taxatie weleens tot problemen. Bij de Consumentenbond komen regelmatig klachten binnen over de afhandeling van schade.

Zo beklaagde een verzekerde zich over een expert die de waterschade kwam opnemen en een paar keer de waarde van de inboedel opnieuw vaststelde. Een andere consument wacht al maanden op de vergoeding van stormschade. De verzekeraar heeft nog niet eens laten weten of de schade wel vergoed wordt.

In het tv-programma Radar (uitzendingen van 5 en 12 oktober 2015) werd de schadeafhandeling door verzekeraars belicht. Aan bod kwam onder meer dat verzekeraars vaak gaan tegenwerken als klanten zich met de schadevaststelling bemoeien. Dat terwijl je als verzekerde het recht hebt een eigen expert in te schakelen als je het niet eens bent met de schadeoorzaak of de hoogte van het vastgestelde schadebedrag. Deze contra-expert start zijn eigen onderzoek naar de schade. Kunnen de experts geen overeenstemming bereiken, dan is soms nog een derde expert (arbiter) nodig, die het finale oordeel velt. Het oordeel van de derde expert is bindend.

Verzekerde weet van niks

Dat klinkt heel voor de hand liggend, maar verzekerden weten meestal niet dat ze recht hebben op het inschakelen van een eigen schade-expert. In de Gedragscode Schade-expertiseorganisaties van het Verbond van Verzekeraars staat dat expertiseorganisaties (de bureaus die de schade vaststellen voor verzekeraars, red.) verzekerden moeten informeren over het recht op contra-expertise of een second opinion. ‘Als dat al gebeurt, wordt er vaak vooral op de nadelen gewezen. Bijvoorbeeld dat de afhandeling veel langer duurt als je zelf een expert inschakelt’, zegt Anton Rietveld, oprichter van het meldpunt verzekeraarklachten.nl.

De eerdergenoemde gedragscode rammelt overigens op een aantal punten. Volgens de code moet een schade-expert onafhankelijk en onpartijdig zijn. Bij enige schijn van partijdigheid moet hij de opdracht teruggeven. Vreemd genoeg is de gedragscode ook van toepassing op experts die in loondienst zijn bij verzekeraars en op expertisebureaus die in handen zijn van verzekeraars.

Onafhankelijk zijn ze niet te noemen. Het is dan toch de slager die zijn eigen vlees keurt. Verzekeraars zijn er immers bij gebaat dat de schade zo laag mogelijk wordt vastgesteld; dan hoeven ze minder uit te keren. Volgens Anton Rietveld komt het op grote schaal voor dat de schade te laag wordt ingeschat. Op verzekeraarklachten.nl staan hier een kleine honderd voorbeelden van (zoek op ‘lijst schadevoorbeelden’).

Hoge kosten

Door een contra-expert in te schakelen, zorg je ervoor dat de verzekeraar de schade niet zonder pardon in je nadeel kan vaststellen. Maar de kosten van zo’n expert lopen, zeker bij complexe schades, in de papieren: die zijn al snel €150 tot €160 per uur. In de wet (artikel 959 Burgerlijk Wetboek) staat echter dat de redelijke kosten die worden gemaakt om de schade vast te stellen, ten laste komen van de verzekeraar. Ook als daardoor, samen met de vergoeding van de schade, de verzekerde som wordt overschreden. Verzekeraars stellen, bij monde van het overkoepelende Verbond van Verzekeraars, dat de kosten voor een contra-expertise daar niet per definitie onder vallen. ‘Of de kosten worden vergoed, hangt onder meer
af van wat er in de polisvoorwaarden staat. En dat verschilt per verzekeraar en per type polis’, verklaart het Verbond van Verzekeraars.

Een rechter uit Gelderland interpreteert het onderhavige wetsartikel anders. Een verzekerde vond dat de expert van Interpolis de waterschade aan zijn woning te laag had ingeschat. Hij schakelde een contra-expert in. Interpolis wilde de kosten daarvan slechts vergoeden tot maximaal het bedrag dat de eigen expert van de verzekeraar kostte, namelijk €714. Ontoelaatbaar, vond de Gelderse rechter: als de kosten van de contra-expert redelijk zijn, moet de verzekeraar ze betalen. Dat moet je van geval tot geval bekijken en kun je niet op voorhand al beperken in de polisvoorwaarden. In deze casus waren de kosten volgens de rechter redelijk, dus moest Interpolis ook de rest van de expertisekosten, €472, alsnog vergoeden
(rechtspraak.nl, CLI:NL:RBGEL:2014:5921, september 2014).

Verzekeraars beroepen zich op een gedragscode die aan alle kanten rammelt

Vergoeding dankzij Contra-Expert

Botsing tussen twee auto’s
Allianz weigert uit te keren vanwege
de situatieschets (Kifid, 2014-440)

Uitkering Allianz €0
Uitkering na inschakelen
contra-expert €3.313

Scheuren in badkamertegels
Aegon kan niet bewijzen dat de oor-
zaak onverzekerd is (Kifid, 2015-262)

Uitkering Aegon €0
Uitkering na inschakelen
contra-expert €5.431


Waterschade aan woning
Woongarant wil niets vergoeden voor
de waardevermindering van het huis

(Kifid, 2014-48)
Uitkering Woongarant €0
Uitkering na inschakelen
contra-expert €784

Oneerlijke polisvoorwaarden

Als je de uitspraak breder bekijkt, mogen verzekeraars dus niet zomaar een vergoeding voor een contra-expert achterwege laten of de verzekerde laten opdraaien voor een deel van de nota. Toch gebeurt dat vaak, blijkt uit de polisvoorwaarden van veel schadeverzekeringen. Bij de inboedel- en opstalverzekering bieden alle verzekeraars het recht op contra-expertise,
maar de aangeboden vergoeding is, net als in het voorbeeld van de Gelderse uitspraak, vaak beperkt tot de kosten die de verzekeraar zelf voor het expertonderzoek maakt.

Erg eerlijk is dat niet. ‘De kosten die de verzekeraar betaalt, vallen doorgaans lager uit dan die van de contra-expert’, zegt verzekeringsdeskundige Michèl Senden. ‘Dat is vooral het geval bij verzekeraars die eigen schade-experts in dienst hebben.’ Maar ook als verzekeraars voor het opnemen van de schade een expertisebureau inschakelen, zijn de tarieven vaak lager dan het tarief dat een particulier betaalt. ‘Verzekeraars maken vaak prijsafspraken met expertisebureaus, waardoor de kosten worden gedrukt. In ruil daarvoor gunnen schadeverzekeraars bulkopdrachten aan expertisebureaus. Voor wat hoort wat.’

Daar komt bij dat de contra-expert vaak meer werk verricht dan de eerste expert. ‘De contra-expert moet, namens de verzekerde, de schadeclaim goed onderbouwen. Daarvoor heeft hij onder meer frequent contact met aannemers en reparateurs over prijzen en herstelwerkzaamheden. Wordt de contra-expert al vroeg in het traject ingeschakeld, dan kan de expert van de verzekeraar rustig afwachten tot er een regelingsvoorstel van de contra-expert ligt. Vervolgens kan hij dat beoordelen en daarop schieten. Al het voorwerk is dan immers toch al gedaan.’

Verzekeraars mogen de vergoeding van een contra-expert niet op voorhand beperken

Grote verschillen

Bij andere verzekeringen dan woonhuisverzekeringen is de contra-expertise vaak (nog) slechter geregeld. Zo hangt bij autoverzekeringen de regeling sterk af van de verzekeraar. Allianz en Ditzo vergoeden de kosten van de contra-expert tot maximaal de kosten van de eigen expert. Nederlanden van Nu betaalt alle kosten. Bij Delta Lloyd moet de verzekerde de kosten voor een contra-expertise eerst zelf betalen en vergoedt de verzekeraar ze achteraf ‘voor zover deze redelijk zijn’. Centraal Beheer, FBTO en Hema reppen in hun voorwaarden helemaal niet over contra-expertise. Er staat alleen dat de verzekeraar of een door de verzekeraar aangewezen expert de schade vaststelt.

Ook bij een rechtsbijstandsverzekering hebben verzekerden volgens de geschillenregeling recht op een second opinion over het advies van de verzekeraar. Weigert de verzekeraar bijvoorbeeld een rechtshulpverzoek omdat dit volgens hem geen kans van slagen heeft, dan mag de verzekerde een externe advocaat vragen om een second opinion. Op deze geschillenregeling kan een verzekerde ook een beroep doen als hij vindt dat zijn zaak niet goed is behandeld door de verzekeraar.

Het is duidelijk dat veel verzekeraars er niet op zitten te wachten dat verzekerden te veel het heft in eigen handen nemen. Ook is het vooraf vaak onvoldoende duidelijk of de verzekeraar de kosten gaat vergoeden en tot welk bedrag. Dat maakt het voor verzekerden extra lastig om te
beslissen wat ze moeten doen: je hebt toch op z’n minst een indicatie nodig voordat je zelf kosten voor een contra-expert gaat maken. Die onzekerheid werkt het in de hand dat verzekerden dan maar afzien van het inschakelen van een eigen expert.

Aan deze situatie moet zo snel mogelijk een einde komen, vindt Marcel Hooft van Huysduynen, campagneleider bij de Consumentenbond. ‘Wij vinden dat het recht op contra-expertise en het recht op een redelijke vergoeding hiervan door alle verzekeraars in de polisvoorwaarden moet
worden opgenomen. Verzekeraars mogen de vergoeding van een contra-expert niet op voorhand beperken.’

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) moet erop toezien dat verzekeraars hun polisvoorwaarden aanpassen. ‘Als verzekeraars hun polisvoorwaarden niet uit eigen beweging of onder druk van de AFM aanpassen, moet de wet worden aangescherpt. Door het recht op contra-expertise expliciet te benoemen in de wet voor álle schadeverzekeringen, kunnen verzekeraars er niet langer omheen.’

Neem het heft in eigen hand

  • Ga voor het bezoek van de schade-expert van de verzekeraar zelf de prijzen van de gestolen of beschadigde spullen na. Schat de expert de waarde lager in, probeer dan met hem te onderhandelen.
  • Is het schadebedrag toch te laag vastgesteld, schakel dan een contra-expert in. Doe dit zo vroeg mogelijk in het traject en laat u daar niet vanaf praten door de verzekeraar of diens expert. Stel de verzekeraar hier schriftelijk van op de hoogte (dus niet telefonisch).
  • Kies een contra-expert die alleen voor consumenten werkt. Bekijk zijn website goed en vraag bij twijfel door wie zijn opdrachtgevers zijn. Werkt een contra-expert ook voor verzekeraars, dan bestaat het risico dat hij die opdrachtgevers graag te vriend wil houden.
  • Laat de verzekeraar niet bepalen wie de contra-expertise uitvoert.
  • Wil de verzekeraar de kosten van de contra-expertise niet vergoeden, dien dan een klacht in. Leidt dit tot niets, stap dan naar de geschillencommissie van het Kifid of desnoods naar de rechter. Meld de klacht ook op klachtenkompas.nl.

Bron: Geldgids 8 – December 2015
Taxeren van schade artikel uit de geldgids van 2015

Horssius dagvaardt Achmea om ‘onwettige eisen’ aan schade-experts

Volgens Horssius krijgen consumenten van Achmea niet de bescherming waar ze wettelijk recht op hebben. De labels Avéro, Centraal Beheer, FBTO en Interpolis maakten een halfjaar geleden bekend strengere eisen te stellen aan de benoeming van contra-experts. Voortaan moeten alle schade-experts die Achmea-klanten bijstaan lid zijn van NIVRE, of een vergelijkbare branchevereniging.

Blind akkoord

“Meestal gaat vrijwel iedereen blind akkoord met deze algemene voorwaarden. Niemand heeft zin om zo’n heel pakket te lezen voor elke overeenkomst. Van die wetenschap maken schadeverzekeraars misbruik”, stelt de zelfbenoemde Ombudsman Schadeverzekeringen in een persbericht bij de dagvaarding. “Achmea legt de wet naast zich neer. Als het vervolgens mis gaat in de markt, komt de juridische afdeling in actie. Alle fouten worden categorisch ontkend en als klanten het lef hebben om formele juridische stappen te zetten, wordt alles uit de kast gehaald om elke zaak terug te brengen tot een individuele procedure via de rechter omdat geen enkele consument de tijd en het geld heeft om een peperduur en jarenlang proces te voeren.”

Lees verder op amweb.nl

Maatregel gedragscode Interpolis was gedoemd te mislukken

Rechter: ‘Interpolis moet ook kosten vergoeden van schade-expert die geen NIVRE-lid is’

Interpolis mag niet weigeren de kosten te vergoeden van een door de verzekerde ingeschakelde schade-expert met als onderbouwing dat die zich niet aan de Gedragscode expertorganisaties zou houden. Dat oordeelde de kantonrechter in Apeldoorn woensdag in een zaak over de afhandeling van een keukenbrand. Dat de expert niet bij NIVRE of een andere brancheorganisatie was aangesloten, is volgens de rechter niet van belang.

Gedragscode

In de verzekeringsvoorwaarden van de inboedel- en opstalverzekering staat dat alle contra-experts ingeschreven moeten zijn bij het Nederlands Instituut Van Register Experts (NIVRE) of bij een vergelijkbare brancheorganisatie. Die organisatie moet zich houden aan de Gedragscode expertorganisaties. “Voldoet de expert niet aan deze eisen? Dan zijn de kosten niet verzekerd.” Daar beroept Interpolis zich op. Volgens de verzekeraar houdt deze niet-aangesloten expert zich niet aan de genoemde Gedragscode. Maar daar neemt de kantonrechter geen genoegen mee. “De voorwaarden eisen aldus dat de organisatie zich houdt aan de Gedragscode.

Kritiek

Op de maatregel van Achmea kwam deze zomer direct al kritiek van niet-aangesloten schade-experts. Eric Horssius (Contra-expert.nl) noemde de maatregel zelfs gedoemd te mislukken. “De Nederlandse wet verbiedt immers om regels te maken die op dit punt het recht van verzekerden verminderen”, verwees hij naar de wetsartikelen waar ook de kantonrechter nu naar verwijst.

Lees hele artikel op amweb.nl

Rechter: Vermoeden van fraude onvoldoende om hele claim te stuiten

Senior Schade-expert bij Krantz & Polak RESOLVE, Financier van procedures tegen wanpresterende schadeverzekeraars.

Vraagtekens bij de opgegeven waarde en leeftijd van een wasmachine en al dan niet afgevoerde matrassen zijn onvoldoende om een schadeclaim voor brand af te wijzen. Dus moet Achmea alsnog bijna € 16.000 betalen aan schade-uitkering voor een verbrande inboedel, zo blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Gelderland.

In de kwestie draait het om de eigenaar van een loonbedrijf uit Appingedam. Op 8 december 2015 breekt er een flinke brand uit in de woning van de ondernemer, amper twee jaar nadat zijn bedrijfspand grotendeel werd verwoest door een fikse storm. Lees meer

‘Gedupeerden Sint Maarten moeten haast maken met claim’

Eten, drinken, een veilige plek, schone kleren, een bed: de meeste inwoners op Sint Maarten zijn bezig met de eerste levensbehoeften en niet met het indienen van claims bij hun verzekeraar. Maar volgens contra-expert Eric Horssius is haast geboden. “Mobiliseer je, want er is reden om angstig te zijn dat net als in 1995 de verzekeringsmaatschappijen niet aan hun verplichtingen zullen voldoen.”

Lees meer…

Bron: EenVandaag

Trage schadebehandeling a.s.r., verzekerde failliet

De toekomst zag er mooi voor Amsterdammer Mo. Door hard werken een mooie, bijzondere plek in de hoofdstedelijke horeca. Tot een brand in april 2016 in een klap een einde maakt aan de nachtzaak.

Verzekeraar a.s.r. uit Utrecht stuurt haar personeel en slippendragers naar het schadeadres. Deze mensen wachten tot het onderzoek van de Technische Recherche is afgerond en doen dan in het geheim, zonder Mo te vragen om toestemming of medewerking, particulier onderzoek. Het oordeel van a.s.r. is  in een oogwenk klaar: brandstichting  met een negatieve rol van Mo. Het gevolg is dat Mo kan fluiten naar een voortvarende verzekeringsuitkering. Zelfs een voorschot op zijn schade wordt niet door a.s.r. verstrekt. Hoewel Mo nog inbrengt dat de deskundige onderzoekers van de politie hem in het geheel niet verdenken, baat dit hem niet. De mening van de politie doet er niet toe, dat zijn ”luie donders die aan brandonderzoek geen prioriteit geven”. Zo ervaart Mo de woorden van de advocaat van a.s.r. als hij in de Utrechtse Rechtbank zijn recht probeert te halen.

De rechtbank wikt en weegt en is vervolgens duidelijk in zijn tussenvonnis van juni 2017. De beschuldigingen van a.s.r. wijzen op een te vroeg ingeslagen denkwijze van a.s.r. en kan geen standhouden. Sterke beweringen “Mo is een brandstichter” hebben sterk bewijs nodig. Het bewijs ontbreekt en de rechtbank draagt a.s.r. op met ander bewijs te komen dan haar eigen scenario’s en gevolgtrekkingen van haar personeel.

Inmiddels is het horeca-pand van Mo herbouwd, maar is er geen geld om de inrichting opnieuw op orde te brengen. Met spijt in zijn hart besluiten de verhuurder en Mo de huur te beëindigen. Tot overmaat van ramp besluiten twee crediteuren niet langer te wachten op betaling van geleverde grondstoffen aan Mo. Het faillissement wordt aangevraagd en uitgesproken: Mo kan zich niet verweren. Mo heeft immers wel een dekking voor brandschade, maar geen geld van a.s.r. verkregen.

Met een ellendig gevoel over zijn misplaatste vertrouwen en naïviteit baalt Mo van de kwaadaardigheid van a.s.r.. A.s.r. blijkt dus niet het beloofde adres in moeilijke dagen. De wijze van werken door personeel, zelfbenoemde deskundigen en raadslieden van a.s.r. lijken boven de Wet verheven. Schadeverzekering en dekking bij a.s.r. is voor Mo slechts een loze belofte.